Er worden verschillende maatregelen toegepast om de gewenste vermindering van plastic te realiseren. De hieronder genoemde maatregelen zijn overgenomen van een infographic van de Nederlandse overheid. Per maatregel lichten wij toe wat we daarvan vinden.

SUP-maatregelen

Vanaf 3 juli 2021 mogen bepaalde producten – behalve de bestaande voorraden – niet meer worden verkocht. Het gaat onder meer om plastic bordjes, plastic bestek, plastic roerstaafjes, piepschuim (EPS) voedsel- en drankverpakkingen en rietjes.


Standpunt PSF

Een verbod is het krachtigste wapen in de strijd tegen plasticvervuiling. Wat niet geproduceerd wordt, kan immers nooit in het milieu terechtkomen. PSF pleit dan ook voor een breder verbod op alle plastic producten die relatief vaak in de plasticsoep belanden.

Nederland dient zich in Europees verband hard te maken voor uitbreiding van de lijst met verboden producten. Te denken valt aan:

  • vuurwerk met plastic
  • plastic confetti en sneeuw
  • sigarettenfilters met plastic
  • vispluis
  • knijpzakjes/pouches
  • drinkbekers met een plastic coating
  • producten van piepschuim
  • plastic reclamemateriaal dat gratis wordt uitgedeeld
  • vochtige doekjes die plastic bevatten, 
  • primaire plastic verpakkingen van los verpakte items (zoals snoepjes en tandenstokers)
  • plastic verpakkingen om fruit dat al een natuurlijke ‘verpakking’ heeft (zoals bananen)
  • plastic waterballonnen
  • plastic theezakjes
  • plastic lollystokjes
  • plastic ringen voor sixpacks
  • plastic folie rondom sigaren- en sigarettendoosjes
  • kauwgom met plastic

GroenLinks pleit op haar website ook voor een verbod op een groot deel van de producten uit deze lijst, omdat het ‘onzinplastics’ zijn. Dat zijn plastic producten die overbodig zijn of goed kunnen worden vervangen door andere materialen.

Hier geldt het principe: de vervuiler betaalt. Deze maatregel betekent dat producenten gaan meebetalen aan het inzamelen van afval en het opruimen van zwerfafval. Ze betalen ook mee aan bewustwordingsmaatregelen voor consumenten, denk aan voorlichting en campagnes.

Er komen UPV’s voor vochtige doekjes; ballonnen voor consumenten; tabaksproducten met filters en losse filters; voedselverpakkingen inclusief fastfood of maaltijden die direct kunnen worden geconsumeerd; zakjes en wikkels voor voedingsmiddelen; drankverpakkingen en samengestelde drankverpakkingen van ten hoogste 3 liter en drinkbekers inclusief deksels; en voor lichte draagtassen.


Standpunt PSF

PSF vindt dat er werkelijk invulling moet worden gegeven aan het principe van de UPV (de vervuiler betaalt) en dat producenten altijd volledig verantwoordelijk blijven voor het product dat ze op de markt brengen, ook wanneer dat product afval is geworden. De kosten voor het opruimen en verwerken van afval en voor schade aan het milieu mogen niet afgewenteld worden op de maatschappij en op latere generaties. Wanneer de werkelijke kosten van een product volledig bij de producent komen te liggen, zullen duurzame alternatieven hopelijk (eerder) ontwikkeld worden.

De argumentatie dat de UPV’s in feite al ingevoerd zijn vanwege de bestaande heffing die producenten betalen aan het Afvalfonds Verpakkingen, gaat niet op. Daarin zijn namelijk de kosten voor het opruimen van zwerfafval en reeds veroorzaakte milieuschade en ook, bijvoorbeeld, toekomstige bodemsaneringen niet meegenomen.

PSF vindt dat blikjes op grond van hun samengestelde verpakking (metaal en plastic) expliciet toegevoegd zouden moeten worden aan de UPV-verplichting. Pouches vallen al onder de UPV, maar zouden verboden moeten worden.

Voorgeschreven markeringen op de verpakkingen laten zien dat er kunststof in het product zit, dat het in de afvalbak thuishoort en dat zwerfafval negatieve effecten heeft op het milieu.


Standpunt PSF

Het is een stap vooruit dat er verplicht informatie komt over de schadelijkheid van plastic op labels. Dit biedt echter geen garantie dat er minder van deze producten gekocht worden, laat staan dat ze niet in het milieu eindigen. PSF vindt dat er een nulmeting moet komen, om vervolgens te kunnen zien of en in hoeverre markering effect heeft. Bij een gering effect moeten aanvullende maatregelen genomen worden. Te denken valt aan een (hogere) afvalheffing en inzamelingsdoelstelling of het uit de handel halen van bepaalde producten.

Er moet een significante reductie plaatsvinden van de consumptie van kunststof drinkbekers en voedselverpakkingen voor ‘on-the-go’ door bijvoorbeeld alternatieven aan te bieden voor meermalig gebruik of door het niet langer gratis meegeven van de verpakkingen. Hiervoor moeten de lidstaten vanaf 2021 zorgen.

De richtlijn specificeert dat de lidstaten in 2026 ten opzichte van 2022 hun consumptie flink moeten hebben teruggeschroefd. Nederland gaat dit in nog aan te kondigen ministeriële regelingen uitwerken. Daarbij wordt in algemene zin gedacht aan het beprijzen van nu nog gratis producten, verplichting tot hergebruik, en wellicht op bepaalde plekken een verbod op specifieke producten.


Standpunt PSF

Een (significante) vermindering zal niet bereikt kunnen worden door voorlichting en informatie op producten. Er dient vooral en zo snel mogelijk ingezet te worden op het aantrekkelijker maken van hergebruik. De maatregelen moeten niet beperkt blijven tot on-the-go producten.

PSF wil dat expliciete reductiedoelstellingen worden geformuleerd en ziet hier een uitgelezen kans om over te schakelen naar systemen waarin on-the-go verpakkingen inclusief drinkbekers via slimme statiegeldregelingen telkens opnieuw gebruikt kunnen worden.

Ook het gebruik van andere producten moet verminderd worden, in absolute zin. Daarvoor moeten ook reductiedoelstellingen geformuleerd worden. De gewenste reductie kan verkregen worden door producten duurder te maken en alternatieven aantrekkelijker, maar vooral door producten herbruikbaar te maken. Bij het niet halen van de doelstellingen moeten andere maatregelen worden ingevoerd.

Er moet gerecycled materiaal gebruikt worden in plastic flessen.

Vanaf 2024 moeten doppen en deksels vastzitten aan plastic flessen en drankverpakkingen. Ze worden op deze wijze automatisch ingeleverd voor recycling.


Standpunt PSF

PSF is voorstander van een verplicht hoog percentage recyclaat in flessen. Inzameling van gebruikt plastic ten behoeve van recycling helpt in de strijd tegen zwerfafval. Een groot manco is dat ontwerpwijzigingen geen betrekking hebben op gebruikte additieven, terwijl die additieven de kwaliteit van recyclaat negatief beïnvloeden. PSF vindt dat er veel meer eisen moeten worden gesteld aan plastic producten om optimale recycling te bevorderen. Een product dat voor een deel uit recyclaat bestaat, mag niet inferieur zijn aan het oorspronkelijke product. Die situatie is nog lang niet bereikt.

PSF vindt dat parallel hieraan een belasting moet komen op nieuw (virgin) plastic. Recyclaat kan niet concurreren met nieuw plastic dat goedkoper en beter van kwaliteit is. Een heffing zorgt ervoor dat recyclaat aantrekkelijker wordt, waardoor er minder nieuw plastic in omloop komt.

PSF betreurt dat de doppen pas in 2024 aan de flessen moeten zitten. Wij moedigen producenten van frisdranken, waters en sappen aan om te laten zien dat eerdere invoering mogelijk is.

Bovenal moeten productaanpassingen gericht zijn op hergebruik. Een stevige frisdrankfles van kunststof kan zo’n veertig keer opnieuw gebruikt worden om pas daarna te worden gerecycled.

Om te zorgen dat er in 2025 minimaal 77% van alle plastic drinkflessen tot 3 liter worden ingezameld (en in 2029 minimaal 90%) ten behoeve van recycling, komt er statiegeld voor alle flessen tot 3 liter vanaf eind 2021. Voor vistuig geldt een inzamelingsdoelstelling van 23% vanaf 2023 en daarna elk jaar 3% meer.


Standpunt PSF

Een hoog percentage gebruikte flessen inzamelen lukt alleen met een goed werkend statiegeldsysteem. Supermarkten moeten wettelijk verplicht worden om flessen weer in te nemen. De inzameldoelen moeten voor alle drankverpakkingen gaan gelden, onafhankelijk van de soort drank, dus ook op melk, sappen en wijn. Duitsland zet die stap al.

Knijpzakjes, die veel in het milieu aangetroffen worden en niet of nauwelijks gerecycled kunnen worden, moeten worden verboden.

Producenten van kunststofhoudend vistuig moeten jaarlijks een bepaald percentage netten die vissers gebruiken weer terugnemen. Het genoemde percentage (23% in 2023) betreft in onbruik geraakte netten die aan wal worden gebracht, maar niet de plasticvervuiling die ontstaat tijdens het vissen door slijtage van zogeheten pluis dat onder de netten hangt. In het Nederlandse ontwerpbesluit van de SUP-Richtlijn komt pluis als gevolg van slijtage niet voor. Dit betekent dat pluis in grote hoeveelheden in zee blijft komen en sterk bijdraagt aan de plasticsoep zolang de bodemvisserij dit materiaal mag blijven gebruiken. PSF vindt dat de toepassing van kunststof pluis verboden moet worden en vervangen door alternatieven. Pluis is immers een van de meest voorkomende plastic afvalitems op de Nederlandse kust.

Consumenten worden geïnformeerd over de gevolgen van plastic voor het milieu. Dat betreft bijvoorbeeld informatie over herbruikbare alternatieven en hoe je afval weggooit.


Standpunt PSF

Bewustwording en educatie zijn heel belangrijk, maar niet op zichzelf staande oplossingen. Ze bieden namelijk geen garantie dat er minder plastic in het milieu komt. Vijftig jaar educatieve programma’s hebben niet geleid tot minder zwerfafval.

PSF vindt dat voorkomen moet worden dat bedrijven via financiering van voorlichtingscampagnes hun verantwoordelijkheid kunnen afkopen. Bedrijven blijven ten alle tijden verantwoordelijk voor de plastic producten die ze op de markt brengen.

Lees verder in ons SUP-dossier

Artikelen over Single Use Plastic

canada verklaart plastic als giftig
bedrijven verantwoordelijk wegwerpplastic
sierteeltsector zierpflanzensektor plastikpaletten
Plastic microdeeltjes zijn vaak terug te vinden in cosmetica voor dagelijks gebruik.