Plastic soep wordt internationaal erkend als immens milieuprobleem dat snel moet worden aangepakt. De accumulatie en fragmentatie van plastic in de oceanen vormen een bedreiging voor ecosystemen en de gezondheid van mens en dier. Het wekt bijvoorbeeld geen verbazing dat de G7 onlangs nog opriep tot een “Action Plan to Combat Marine Litter”. Goed beschouwd buitelen de uitspraken en initiatieven over elkaar. Er is een lappendeken van regelingen, actieplannen, strategieën, e.d. Die zijn nationaal, regionaal of internationaal van karakter. Maar ondanks de goede voornemens, zijn deze initiatieven nauwelijks effectief.
Wat ontbreekt is een internationaal verdrag dat staten verplicht effectieve maatregelen te nemen. Het VN-zeerechtverdrag (UNCLOS) voorziet niet in die mogelijkheid. Weliswaar eist dat verdrag dat naties hun best zullen doen om mariene vervuiling tegen te gaan, maar landen worden niet aangesproken op hun bijdrage aan de plastic soep. In plaats van Soft Law is Hard Law nodig, een internationaal verdrag met tanden, waarbij het voorzorgprincipe voorop komt te staan, net als uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Het zeerechtverdrag moet in die zin aangepast worden of een geheel nieuw verdrag moet in het leven worden geroepen, gemodelleerd naar het Montreal Protocol (dat in 1989 in werking trad en voor de ozonlaag schadelijke gassen wereldwijd verbood).
Michiel Roscam Abbing, verbonden aan de Plastic Soup Foundation, gaf over de problematiek van het falende internationale beleid een lezing op het Volvo Ocean Race Festival in Den Haag. Schipper Bouwe Bekking van het Brunel Team komt overal waar hij zeilt plastic tegen en zet zich in voor de strijd tegen plastic soep. Roscam Abbing bepleitte dat Den Haag, internationale stad van Vrede en Recht, het voortouw neemt om de contouren van een Hard Law internationaal verdrag tegen de plastic soep op te stellen. “De roep om een dergelijk verdrag wordt elk jaar sterker. Den Haag kan hier een geweldige bijdrage leveren en heeft de expertise in huis.”